Welkom op onze inspirerende pagina met verzamelde quotes en troostteksten die jou kunnen helpen tijdens jouw rouwproces.
Woorden hebben de kracht om te troosten, te inspireren en te begeleiden, en op deze pagina hebben we inspirerende citaten en teksten verzameld om jou te ondersteunen terwijl je jouw eigen rouwreis maakt.
We hopen dat deze quotes en teksten een waardevolle aanvulling zullen zijn op jouw rouwproces en je zullen helpen om begrip en kracht te vinden in deze moeilijke tijd. Neem de tijd om ze te verkennen en te ontdekken welke woorden jou het meest raken en inspireren.
Veel quotes benadrukken veerkracht en de mogelijkheid om te groeien, zelfs in tijden van verdriet. Ze kunnen jou inspireren om door te gaan en sterker te worden.
In het kielzog
van ons verlies
spartel ik
gehavend
het schuimspoor
omzwachteld me
duwt me naar
het stille water
gewikkeld
drijf ik verder
wiegend
op ons bestaan
In de donkere zee
zoek ik toevlucht
naar de parel van
luisterrijke herinneringen
de bezielende gloed
omarmt me
beschut me
stuwt me naar open water
ik leg
weifelend vertroost
aan
om door te leven.
Rouw is een lichaam
Rouw is een lichaam, liefje.
Het is je hand op tafel
met gespreide vingers op de tast,
het is het onzichtbare hart
in de ondenkbare ruimte
die zich vult met jou. Mooi
ben je, haast onwerelds en nabij
met gespreide vingers tastend
naar het hart en naar de pijn.
Er is geen ander zijn, geen
ander wezen dan wat blijft
en steeds opnieuw begint,
aan deze tafel zit in onweerlegbaar,
onbarmhartig tegenlicht, en zo
volstrekt alleen gelaten is.
Ze wandelt
Ze wandelt door mijn gedachten.
Heen en weer.
Soms stapt ze er even uit,
springt er met een enorme sprong – kletterend glas,
gebroken sponningen – weer in.
Gonzend licht
en gonzende herinneringen – ontelbare.
Eén zal er gaan steken – in welke jurk,
met welke geur?
En waarom komt ze nooit door de deur,
waarom nooit schuchter en onzeker
klopt ze even?
Machtiger dan de golven van de zee
zijn tranen van liefde.
Duits filosoof 1766-1828
Verstild is de zee, verstild de winden, maar niets verstilt mijn verdriet.
Grieks dichter 3e eeuw v.C.
Je kunt de zee niet oversteken door alleen naar het water te staren.
Wij zijn als eilanden in de zee: aan de oppervlakte gescheiden maar in de diepte verbonden.
Amerikaans filosoof 1842-1910
een leeg huis
alles wacht
de rieten stoel
het boek op de kast
alleen
de schaduw
sluipt verder
op de tast
Te weinig handen om te wuiven, 1996
Ik wil alleen zijn met de zee,
ik wil alleen zijn met het strand,
ik wil mijn ziel wat laten varen,
niet mijn lijf en mijn verstand.
Ik wil gewoon een beetje dromen
rond de dingen die ik voel
en de zee, ik weet het zeker,
dat ze weet wat ik bedoel.
Ik wil alleen zijn met de golven,
‘k wil alleen zijn met de lucht,
ik wil luist’ren naar mijn adem,
ik wil luisteren naar mijn zucht.
Ik wil luisteren naar mijn zwijgen,
daarna zal ik verder gaan
en de zee, ik weet het zeker,
zal mijn zwijgen wel verstaan.
Kom terug…
‘Kom terug.’
Als ik die woorden eens zó zacht kon zeggen
dat niemand ze kon horen, dat niemand zelfs kon denken
dat ik ze dacht…
en als iemand dan terug zou zeggen
of desnoods alleen maar terug zou denken
op een ochtend:
‘Ja.’
Over liefde en niets anders
Querido Amsterdam 1997
RUST
Te zijn, bij wie er niet meer zijn,
heel diep in je gedachten
en niet met woorden lang en luid,
kan af en toe een stille pijn verzachten,
er gaat een wonderlijke rust van uit.
Nog één stap… zegt de een…
Nog één stap… zegt de een
Nog duizend stappen… zegt de ander.
… tussen jou en mij, zegt de een.
… tussen mij en jou, zegt de ander.
De een neemt duizend stappen
en de ander zegt:
nu zijn het er nóg meer, nog tienduizend stappen!
De ander neemt één stap
en de een zegt:
een halve stap was al voldoende,
nu zie ik het.
De een en de ander
Querido Amsterdam 2001
Een meisje
Ze wacht.
Nee, denkt ze, ik wacht niet,
ik dans.
Ze danst,
ze danst met lange, ranke passen,
langzaam en aandachtig,
ze houdt haar ogen dicht,
ze danst door deuren en door ramen
en door lange lankmoedige dagen-
hout, glas en uren vallen in splinters rond haar neer-
en telkens als ze niet meer kan
en bijna, bijna valt,
denk ze: Ik?
ik val niet, ik dans.
Querido/Poetry International,
Amsterdam/Rotterdam 2000
Men moet
Men moet altijd enigszins verdrietig zijn,
anders is men verloren,
maar men moet wel een beetje verloren zijn –
van het reddeloze soort –
anders zou men alleen maar gelukkig zijn,
toch moet men ook gelukkig zijn,
zo maar gelukkig kunnen zijn,
in alle staten van geluk,
anders zou men maar verdrietig zijn,
enigszins verdrietig
altijd.
Soms, een enkele keer…
Soms, een enkele keer,
met heel veel moeite en voornamelijk toevallig,
lukt het iemand
om met beide armen zijn verdriet te omvatten.
Hij tilt het op
Laat de deur niet op slot zijn nu…
Hij duwt hem open met zijn knie
en loopt met grote breedsporige passen naar buiten.
Kijk uit! roept hij
want het verdriet is zo groot dat hij er niet overheen kan kijken,
en doorzichtig is het nooit.
Ver weg, in een sloot of op een drassige plek
onder populieren
of achter een scheve schutting tussen autobanden,
speelgoed, resten van een vuur,
gooit hij het neer
en fluitend loopt hij terug naar huis.
Mijn zoon
Mijn zoon
mijn enige zoon
die ik nooit had,
zou nu een man zijn.
Hij beweegt
in de wind,
vleesloos, naamloos
Soms
komt hij hier
en vlijt zijn hoofd
lichter dan lucht
tegen mijn schouder
en vraag ik hem
Zoon,
Waar woon je,
waar verschuil jij je?
En hij antwoordt
met een koude zucht
Je merkte niets
hoewel ik riep
en riep
en nog altijd roep
vanuit een oord
voorbij
voorbij de liefde
waar niets,
alles,
geboren wil worden.
Mark Strand
Liefje
laat mijn verdriet altijd groter wezen
dan het jouwe
zodat het eromheen kan liggen
als armen.
Wees niet droef als ik zal heengaan,
dan zal ik altijd aan je denken.
En anders ook.
Open
We moeten veranderen
om hetzelfde te blijven
zei jij.
De brug gaat open
en haakt in een wolk.
Vogels hangen stil
in de lucht.
Het is zomer
maar plots regent het
onzekerheden.
As is steen
Ik ben de wereld
zowat overal
te lijf gegaan,
en als het nacht was
dacht ik: morgen
ga ik weer.
Pas als ik sterf
leg ik me erbij neer
dat ik bij leven
hard als steen lijk,
maar vergankelijk
ben als gras,
en dat mijn vuist,
net als mijn vloek,
niet meer is dan
een handvol as.
Eén
Ik kijk me aan
en glimlach niet,
zou niet weten
naar wie.
Ik weet alleen
wat ik hier
in de spiegel zie.
Mijn spiegelbeeld
lijkt voor altijd
het enkelvoud
van eenzaamheid.
Werk
Gelukkig zullen we
de stenen keien kiezels
die je tot hiertoe hebt verlegd
vandaag niet tellen
en laat ons hopen
dat ook niemand vraagt
al dat gewicht te tillen.
Het lijkt mij aangenaam
als we vandaag gewoon eens
naar de wereld kijken,
hoe jij die hebt veranderd.
Eeuwigheid
Er zijn plekken
waar ik zonder glimlach
niet meer langs kan.
Ooit is daar een grap
verteld, een kus geroofd,
iets voor het eerst gedacht.
Ter hoogte van mijn oor,
bijvoorbeeld,
heb jij me op een nacht
beloofd dat eeuwigheid
een leugen is, maar dat het
daarom tussen ons niet
minder lang gaat duren.
Meer woorden waren er
niet nodig – een mond
spreekt van zichzelf al mooi
en huid heeft een geheugen.
Jij blijft mijn hals, mijn navel,
mijn holte van mijn knie
voor altijd bij.
Zonder glimlach kan ik
aan geen plek voorbij.